AMSTERDAM – “Het Nederlandse luchtvaartindustriebeleid is succesvol”, zo stelt bestuursvoorzitter Sjoerd Vollebregt van Stork. Nu de Airbus A380 aan de wereld is getoond en binnenkort vliegt, de eerste Nederlandse onderdelen voor de Joint Strike Fighter zijn afgeleverd en Lockheed Martin bevestigde dat Nederland op de oorspronkelijk toegezegde productieomvang voor de JSF kan rekenen ziet Vollebregt de toekomst voor de Nederlandse luchtvaartindustrie zonnig in. “Dit beleid moeten we nu doorzetten!”
Vollebregt pleit ervoor om op de solide basis van deze voorlopige successen voort te bouwen aan een verdere intensivering van het beleid. "Dankzij het beleid is de sector sinds 1998 in omzet en werkgelegenheid 25% gegroeid. Nu is het zaak om de verworven posities vast te houden en samen met de overheid verder te bouwen aan een nog sterkere innovatieve keten waarover we zelf de regie voeren. Dat legt Nederland geen windeieren: elke euro die de overheid aan de luchtvaart besteedt, levert de schatkist minimaal € 7 op".
De mondiale luchtvaart is met een jaarlijks groeicijfer van circa 6% een echte groeimarkt waarbinnen innovatie de drijvende kracht is. Onze overheid heeft dit in de periode 1998-2002 onderkend door de Nederlandse luchtvaartsector een gericht instrumentarium aan te bieden, gebaseerd op het besluit dat na het faillissement van de vliegtuigbouwer Fokker werd geformuleerd: "Er is een toekomst voor de Nederlandse luchtvaartindustrie, mits wordt geparticipeerd in de twee cruciale programma's Airbus A380 en de Joint Strike Fighter. Inmiddels is in beide programma's een brede deelname door de Nederlandse luchtvaartindustrie gerealiseerd en is de sector in staat geweest te groeien naar € 10 miljard omzet en 60.000 medewerkers in 2002.
Uitgelezen kansen
Sjoerd Vollebregt: "Om de nu bereikte positie ons niet uit de handen te laten glippen en het gezamenlijke innovatiesucces vast te kunnen blijven houden, is het absoluut noodzakelijk dat de vruchtbare samenwerking tussen overheid en luchtvaartindustrie wordt voortgezet. Met de programma's van Airbus en Boeing liggen er uitgelezen kansen voor de Nederlandse luchtvaartketen om met onze innovatiekracht verder te groeien. We zijn als keten bereid om daar in de komende 5 jaar met circa € 300 miljoen fors in te investeren. Met de ons omringende landen als voorbeeld, is deze investering echter alleen verantwoord als ook de Nederlandse overheid bereid is om een bedrag ter beschikking te stellen. In het verleden is zo'n € 25 miljoen per jaar voorgefinancierd. Dat was succesvol en zal grotendeels worden terugbetaald. Het zou een goede zaak zijn als dit beleid in de toekomst wordt voortgezet. Dat is noodzakelijk omdat ons werk zich voor een belangrijk deel afspeelt in de ontwikkelingsfase, waarin de grootste risico's worden gelopen. Succesvolle participatie in de programma's zal later een meervoud van dat bedrag voor ons land opleveren, zowel in kennis als in financiële zin. Het beleid tot nog toe heeft de overheid zelf én de samenleving geen windeieren gelegd. Elke euro die de overheid aan de luchtvaart besteedt, levert de schatkist namelijk minimaal € 7 op".
Naadloze keten
"Intensivering van het beleid stelt ons in staat een vele malen sterkere innovatieve luchtvaartindustrie te ontwikkelen, die van idee tot aflevering alle aspecten van de keten beheerst: kennis, technologieontwikkeling, industrialisatie, productie en maintenance/repair/overhaul, uitmondend in concurrerende producten en diensten, toegeleverd aan grote projecten die door een aanjagende (participerende) overheid toegankelijk zijn gemaakt. Een naadloze keten van alle processtappen, toegerust voor het leveren van vernieuwing als product en waarover wij zelf de regie voeren. Dat moet Koning Willem I beoogd hebben toen hij 178 jaar geleden de aanzet gaf tot de oprichting op 9 februari 1827 van de Fabriek van Stoom en Andere Werktuigen, het latere Werkspoor dat zoals bekend later weer is opgegaan in Stork”, aldus Vollebregt.
Vollebregt pleit ervoor om op de solide basis van deze voorlopige successen voort te bouwen aan een verdere intensivering van het beleid. "Dankzij het beleid is de sector sinds 1998 in omzet en werkgelegenheid 25% gegroeid. Nu is het zaak om de verworven posities vast te houden en samen met de overheid verder te bouwen aan een nog sterkere innovatieve keten waarover we zelf de regie voeren. Dat legt Nederland geen windeieren: elke euro die de overheid aan de luchtvaart besteedt, levert de schatkist minimaal € 7 op".
De mondiale luchtvaart is met een jaarlijks groeicijfer van circa 6% een echte groeimarkt waarbinnen innovatie de drijvende kracht is. Onze overheid heeft dit in de periode 1998-2002 onderkend door de Nederlandse luchtvaartsector een gericht instrumentarium aan te bieden, gebaseerd op het besluit dat na het faillissement van de vliegtuigbouwer Fokker werd geformuleerd: "Er is een toekomst voor de Nederlandse luchtvaartindustrie, mits wordt geparticipeerd in de twee cruciale programma's Airbus A380 en de Joint Strike Fighter. Inmiddels is in beide programma's een brede deelname door de Nederlandse luchtvaartindustrie gerealiseerd en is de sector in staat geweest te groeien naar € 10 miljard omzet en 60.000 medewerkers in 2002.
Uitgelezen kansen
Sjoerd Vollebregt: "Om de nu bereikte positie ons niet uit de handen te laten glippen en het gezamenlijke innovatiesucces vast te kunnen blijven houden, is het absoluut noodzakelijk dat de vruchtbare samenwerking tussen overheid en luchtvaartindustrie wordt voortgezet. Met de programma's van Airbus en Boeing liggen er uitgelezen kansen voor de Nederlandse luchtvaartketen om met onze innovatiekracht verder te groeien. We zijn als keten bereid om daar in de komende 5 jaar met circa € 300 miljoen fors in te investeren. Met de ons omringende landen als voorbeeld, is deze investering echter alleen verantwoord als ook de Nederlandse overheid bereid is om een bedrag ter beschikking te stellen. In het verleden is zo'n € 25 miljoen per jaar voorgefinancierd. Dat was succesvol en zal grotendeels worden terugbetaald. Het zou een goede zaak zijn als dit beleid in de toekomst wordt voortgezet. Dat is noodzakelijk omdat ons werk zich voor een belangrijk deel afspeelt in de ontwikkelingsfase, waarin de grootste risico's worden gelopen. Succesvolle participatie in de programma's zal later een meervoud van dat bedrag voor ons land opleveren, zowel in kennis als in financiële zin. Het beleid tot nog toe heeft de overheid zelf én de samenleving geen windeieren gelegd. Elke euro die de overheid aan de luchtvaart besteedt, levert de schatkist namelijk minimaal € 7 op".
Naadloze keten
"Intensivering van het beleid stelt ons in staat een vele malen sterkere innovatieve luchtvaartindustrie te ontwikkelen, die van idee tot aflevering alle aspecten van de keten beheerst: kennis, technologieontwikkeling, industrialisatie, productie en maintenance/repair/overhaul, uitmondend in concurrerende producten en diensten, toegeleverd aan grote projecten die door een aanjagende (participerende) overheid toegankelijk zijn gemaakt. Een naadloze keten van alle processtappen, toegerust voor het leveren van vernieuwing als product en waarover wij zelf de regie voeren. Dat moet Koning Willem I beoogd hebben toen hij 178 jaar geleden de aanzet gaf tot de oprichting op 9 februari 1827 van de Fabriek van Stoom en Andere Werktuigen, het latere Werkspoor dat zoals bekend later weer is opgegaan in Stork”, aldus Vollebregt.