HAMBURG - Het is woensdag exact vijftig jaar geleden dat de VFW-Fokker 614 voor het eerst de lucht in ging. Het toestel was ontwikkeld om in te spelen op de vraag naar regionaal luchtvervoer, maar bleek in commercieel opzicht een totale mislukking.
VFW-Fokker was een fusie tussen Vereinigte Flugtechnische Werke (VFW) uit het toenmalige West-Duitsland en Fokker. Het plan met de VFW-Fokker 614 was in principe hetzelfde als met de F.27 Friendship: een vervanger bieden voor de oude Douglas DC-3 en tegemoet komen aan de vraag naar regionale verkeersvliegtuigen. Het toestel moest zo’n veertig passagiers kunnen vervoeren vanaf relatief korte en onverharde start- en landingsbanen, waardoor het ook aantrekkelijk zou zijn voor luchtvaartmaatschappijen uit ontwikkelingslanden.
Dat resulteerde in een opvallend kenmerk: beide motoren werden bovenop de vleugels gemonteerd. Dat zorgde ervoor dat er geen rondslingerend afval, steentjes of zand van de grond konden worden opgezogen. Tegelijkertijd zorgde dat ook voor een verminderd uitzicht en redelijk wat geluid voor de passagiers aan boord.
Waar de F.27 Friendship, die zestien jaar eerder vloog dan de VFW-Fokker 614, wél een succes was vielen de verkopen van de jet vies tegen. Er werden, inclusief drie prototypes, slechts negentien exemplaren gebouwd.
Belangrijke gebruikers waren Air Alsace, Cimber Air, TAT, de DLR en de Duitse luchtmacht met de VFW-Fokker 614.
In oktober 2020 stak Airbus een van de overgebleven toestellen in een historisch jasje, en heeft de VFW-Fokker 614 nu een plekje gegeven op het fabrieksterrein bij Hamburg.