U hebt een vaardig vlieghandje, uw hebt uw medical in de kontzak en uw instructeur laat u al na een uurtje of tien solo gaan. U maakt een paar touch-and-go's en u besluit: HIER LAAT IK HET BIJ. Omdat u wel lekker wilt vliegen, maar geen tienduizend euro’s wilt uitgeven voor het halen van een brevet.
Kan dat? Ja, dat kan! U bent juridisch namelijk geheel bevoegd om te vliegen zo veel als u wilt. U hoeft geen examens te doen, geen theorie te leren, geen theorieavonden bij te wonen. Het enige wat u nìet mag doen, is uw schoonmoeder op een tochtje naar Texel trakteren. Maar zeg zelf: daar is overheen te komen.
Sterker nog: als u toch voldoende geld hebt koopt u meteen een forse éénzitter, een Hurricane of een Focke Wulf, of zoiets. Dan kùnt u niet eens iemand meenemen. Toegegeven, u zult wat moeite hebben om een instructeur te vinden die een solo-verklaring wil afgeven voor een staartwieltoestel van 1500 pk, maar theoretisch kan het.
Alleenvliegers hebben trouwens nog een voordeel: ze bevinden zich in zeer goed gezelschap. Want duizenden zweef-, deltavliegers doen nooit iets anders dan in hun eentje vliegen (parapenters ook niet, maar dat noem ik geen goed gezelschap).
Passagiers zijn trouwens toch een bedenkelijk verschijnsel. Allereerst hebben ze de akelige gewoonte om onderling te gaan zitten klieren, terwijl u met een toch vrij lastige en verantwoordelijke klus bezig bent.
Ten tweede zijn ze vrijwel uitsluitend geïnteresseerd in zaken op de grond: ouwe steden, ouwe gebouwen, ouwe kastelen. Bouwsels met een grote cultuurhistorische waarde, en dus volkomen oninteressant.
Pleit ik voor een luchtruim vol alleengaanden? Welnee: bepáálde passagiers hebben hun nut. Met name als die passagiers zelf ook piloten zijn. Lekker met z'n tweeën bezig zijn met vliegen, daarop is de oude regel 1+1=3 van toepassing. Samen het weer beoordelen, de klokken en meters interpreteren, en het gebrabbel in de ether proberen te ontcijferen.
Samen met een andere piloot vliegen is niet alleen leuk en leerzaam, en het is nog een stukje veiliger ook. Want voor een gevaarlijk laag staande oliedrukmeter zal uw schoonmoeder u niet waarschuwen. Uw vaste vliegmaat misschien wel.
Nog betere passagiers zijn piloten die veel meer ervaring hebben dan u zelf. Zo heb ik de laatste jaren de masochistische gewoonte om op grauwe dagen met een akelig-harde, gusty crosswind een instructeur op te bellen, en met hem in de rechterstoel touch-and-go's te gaan maken op een glibberige betonbaan. Daarbij word ik graag gecorrigeerd en zwaar terecht gewezen.
Je komt er tijdens dat soort vluchten achter dat je er na vierhonderd uur nog vrijwel niks van bakt. Dat zijn prachtige, nederigheid-genererende ervaringen. Bovendien vlieg je eens een keertje op momenten dat je het anders niet in je hoofd zou halen. Ook weer een afwijking, maar wel een leerzame.
Goof Bakker