MINSK - Wit-Rusland ontkent dat het vorig jaar mei een Ryanair-vliegtuig dwong om te landen op de luchthaven van Minsk. Donderdagavond werden vier hooggeplaatste Wit-Russische ambtenaren aangeklaagd in de Verenigde Staten voor luchtpiraterij.
President Aleksandr Loekasjenko reageerde vrijdag bij staatspersbureau Belta op de aanklacht door te zeggen dat de vlucht niet was onderschept door de Wit-Russen. Aan boord van het toestel dat vanuit Griekenland onderweg was naar Litouwen zat het Wit-Russische oppositielid Roman Protasevitsj, die na een gedwongen landing in Minsk gearresteerd werd.
De vier aangeklaagde Wit-Russen blijven voorlopig op vrije voeten. Zij worden ervan verdacht een bommelding in scène te hebben gezet om zo de vlucht van Protasevitsj naar Minsk te kunnen leiden.
Er zaten vier Amerikanen aan boord van het vliegtuig en de aanklagers stellen dat de "Amerikaanse wet roekeloos overtreden werd". "De volgende piloot die bericht krijgt over een bommelding zou de authenticiteit daarvan in twijfel kunnen trekken", aldus een FBI-woordvoerder.
Toch betekent de Amerikaanse aanklacht, die door onder meer de FBI gesteund wordt, in de praktijk weinig. In de VS zouden de personen een levenslange gevangenisstraf riskeren, maar in Wit-Rusland blijven zij op vrije voeten. President Aleksandr Loekasjenko is niet aangeklaagd.
Europa, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten legden het regime van Loekasjenko vorig jaar sancties op naar aanleiding van het incident.