WOERDEN - Sportvliegtuigen zijn geen gevaar in de lucht en het luchtruim boven Nederland moet open blijven voor iedereen die het sportief wil gebruiken. Dat is de reactie van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL) op het voorpagina-artikel van de Telegraaf woensdag, waarin gesteld wordt dat sportvliegtuigen 'levensgevaarlijk' zijn voor het professionele vliegverkeer.
Volgens de KNVvL, de belangbehartiger van de kleine luchtvaart in Nederland, worden haar leden door de 'tendentieuze' berichtgeving in diskrediet gebracht. De vereniging zegt in een reactie dat "sportvliegers ervaren piloten zijn met adequate kennis". Ook zegt de organisatie het te betreuren dat ze door het dagblad niet om een reactie is gevraagd.
In het artikel komen wel andere organisaties aan het woord, waaronder Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL). Volgens de KNVvL worden door de krant verkeerde conclusies getrokken en zijn citaten niet goed weergegeven.
Het artikel in de Telegraaf is ingegeven door het recent verschenen rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid rond een incident met een klein toestel bij Schiphol. "De Onderzoeksraad omschrijft de bemanning van de PH-BZN (het vliegtuig in kwestie, red.) als ervaren", aldus de KNVvL, wijzend op een passage in het rapport waarin staat dat "één bestuurder een bewijs van bevoegdheid als beroepsvlieger heeft met onder andere de aantekening instructeur".
De KNVvL zegt van mening te zijn dat de vermeende onzichtbaarheid van sportvliegtuigen een gevolg is van regelgeving. Tussen 2007 en 2010 moesten sportvliegtuigen in het naderingsgebied van Schiphol hun transponder uitgeschakeld houden, omdat luchtverkeersleiders anders teveel informatie te verwerken zouden krijgen. Dat dit geleid heeft tot een gebrek aan zichtbaarheid kan niet worden toegeschreven aan onervaren of onzorgvuldige piloten, aldus de belangenorganisatie.
Van onze redactie
