DEN HAAG - De Board of Airline Representative In the Netherlands (BARIN) gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter over de vliegbelasting. De belangenorganisatie van luchtvaartmaatschappijen wil via een spoedprocedure voorkomen dat de belastingmaatregel per 1 juli van kracht wordt. In maart bepaalde de rechter dat de vliegbelasting ‘niet onmiskenbaar strijdig’ is met het internationale luchtvaartverdrag van Chicago en Europese verdragsregels.
BARIN legt zich niet bij het vonnis neer en heeft hoger beroep aangetekend. Door middel van een spoedbehandeling hoopt de organisatie dat het Hof in Den Haag voor of kort na 1 juli van dit jaar uitspraak doet.
Volgens BARIN is de vliegbelasting wel degelijk in strijd met artikel 15 uit het Verdrag van Chicago, waarin is opgetekend dat staten geen heffingen mogen opleggen aan een vliegtuigpassagier bij vertrek uit een land.
Schiphol en reisbrancheorganisatie ANVR willen de belastingsmaatregel via een bodemprocedure aanvechten. De luchthaven Maastricht Aachen Airport en prijsvechter Ryanair kiezen waarschijnlijk ook voor een hoger beroep in de zaak.
BARIN legt zich niet bij het vonnis neer en heeft hoger beroep aangetekend. Door middel van een spoedbehandeling hoopt de organisatie dat het Hof in Den Haag voor of kort na 1 juli van dit jaar uitspraak doet.
Volgens BARIN is de vliegbelasting wel degelijk in strijd met artikel 15 uit het Verdrag van Chicago, waarin is opgetekend dat staten geen heffingen mogen opleggen aan een vliegtuigpassagier bij vertrek uit een land.
Schiphol en reisbrancheorganisatie ANVR willen de belastingsmaatregel via een bodemprocedure aanvechten. De luchthaven Maastricht Aachen Airport en prijsvechter Ryanair kiezen waarschijnlijk ook voor een hoger beroep in de zaak.